Ze kwamen, ze zagen en ze overwonnen. Rijpma-de Jong en Jansman schreven maandag het districtskampioenschap in Nieuw-Buinen op hun naam, terwijl Snellink zaterdag de beste was in de Ronde van Bolsward. "Jac (Orie, coach) zei van tevoren voor de grap tegen ons: als je een koers gaat rijden, moet je hem wel winnen. Dat we dat vervolgens ook doen, had niemand verwacht", zegt Snellink lachend.

Voor de 22-jarige schaatser uit Noorden was het sowieso een onvergetelijke dag, aangezien het de eerste keer was dat hij aan een wielerwedstrijd meedeed. "In het begin dacht ik: ik ben blij als ik hem uitrijd en heelhuids thuiskom. Maar toen we eenmaal aan het fietsen waren, voelde ik me heel goed en merkte ik dat ik sterker was dan sommige anderen. Vanaf dat moment begon ik te geloven in een mooie klassering."

Snellink zat mee in de beslissende kopgroep en was naar eigen zeggen heel gemotiveerd om zijn medevluchters te verslaan. Toch was hij er in de sprint nog niet gerust op. "Ik kwam als vierde de laatste bocht uit en moest daarna nog behoorlijk wat goed maken. Ik haalde er al snel twee in en voelde dat die eerste plek ook haalbaar was. Ik haalde alles uit m’n kleine teen en won de sprint nipt. Heel vet dat ik deze koers, die best hoog aangeschreven staat, nu op mijn naam heb staan."

Goed voorbeeld doet goed volgen. Rijpma-de Jong en Jansman lieten enkele dagen later zien dat het geen toeval is dat schaatsers goed uit de voeten kunnen op de racefiets. Bij het districtskampioenschap in Nieuw-Buinen (een plaatsingswedstrijd voor het NK wielrennen) bleken zowel Rijpma-de Jong en Jansman de snelste uit een kopgroep. Voor de 28-jarige Friezin was dat een aangename verrassing.

"Ik was van tevoren super zenuwachtig", biecht ze op. "Je weet niet zo goed wat je te wachten staat. Gelukkig hielpen m’n teamgenoten me goed op weg en gaven ze me wat tips mee. Toen er tijdens de koers drie dames wegreden, vroeg ik of ik mee moest springen. Ik kreeg groen licht en besloot er vol naartoe te rijden. Daarna zat ik de hele wedstrijd in de kopgroep en daar was ik achteraf heel blij mee."

Met de eindstreep in zicht wist Rijpma-de Jong precies wat ze moest doen. "Ik probeerde goed te positioneren en zo lang mogelijk te wachten. Er stond veel wind en wist: als je te vroeg aan gaat, heb je hem niet. Toen ik de sprint aanging, zag ik dat niemand mijn wiel kon houden en ik als eerste over de streep ging komen. Dat was heel bijzonder. Het is supermooi om tussen al die wielrenners districtskampioen te worden!"

Ook Jansman beleefde in Friesland een primeur: hij won net als Snellink en Rijpma-de Jong zijn eerste koers bij de elite. De Hellendoorner, die voor het eerst sinds twee jaar weer aan de start stond van een wielerwedstrijd, geeft toe dat hij getriggerd werd door de prestaties van zijn teamgenoten van Team Jumbo-Visma. "Zij hadden al gewonnen, dat was mij nog niet gelukt in een elite-koers. Ik had dus wel in m’n kop zitten om mee te doen voor de overwinning."

Jansman schoof al vroeg in de wedstrijd mee met een kopgroep, die was ontstaan toen enkele renners het op de kant probeerden te krijgen. Hoewel het gat nooit groter werd dan een halve minuut hielden Jansman en zijn zes medevluchters stand. "Ik had het geluk dat ik drie teamgenoten mee had", zegt de langeafstandsspecialist. "Nadat een ploeggenoot in de finale werd teruggepakt, ging een andere renner ervandoor. Ik sprong mee en daarna zagen ze ons niet meer terug."

Jansman hoefde vervolgens niet meer te sprinten om de zege, aangezien zijn medevluchter een belofte was en dus al verzekerd was van de titel bij de beloften. "Ergens vond ik het wel jammer dat hij het liet lopen en ik niet hoefde te sprinten om de zege. De ontlading op de streep viel daarom wat tegen, maar achteraf heb ik er wel een goed gevoel aan overgehouden. Het is toch een bevestiging dat je fysiek heel sterk bent."

Volgens Snellink, Rijpma-de Jong en Jansman is het rijden van een wielerkoers een 'leuke prikkel' en een 'goede training' voor de winter. Ze zijn er alle drie van overtuigd dat een wedstrijd op de racefiets goed kan uitpakken. "Ik denk dat dit het beste moment is om zulke dingen uit te proberen”, zegt Rijpma-de Jong. “Bovendien vind ik het belangrijk om nieuwe uitdagingen te zoeken en je grenzen zo nu en dan te verleggen. Dit boots je in de trainingen niet na."

Als het aan de schaatsers van Team Jumbo-Visma ligt, was dit zeker niet de laatste keer dat ze aan de start van een koers verschenen. "Ik hoop er nog meer te kunnen rijden. Ik vind het heel leuk om te doen en denk dat we er alleen maar beter van worden", aldus Snellink.