Food Friday - Zo kies je een sportdrank

Food Friday - Zo kies je een sportdrank

Sportdrank heb je in vele verschillende soorten en smaken. De smaak is natuurlijk een persoonlijke keuze, maar wanneer kies je nou voor een hypotone, isotone of hypertone sportdrank? In deze Food Friday leggen wij je uit wanneer onze renners voor een bepaald soort sportdrank gaan of juist bewust kiezen voor puur water.

Voordat we ingaan op het moment dat een bepaald soort sportdrank wordt gebruikt, is het belangrijk om eerst het verschil te begrijpen tussen de drie verschillende soorten die er bestaan: hypertoon, isotoon en hypotoon.

Hypotone drank

  • Een hydratatiedrank
  • Minder dan 4% koolhydraten
  • Door de lage hoeveelheid koolhydraten is deze drank voornamelijk geschikt voor het aanvullen van vocht

Isotone drank

  • Een dorstlesser
  • 4 tot 8% koolhydraten
  • Door de balans in vocht, mineralen en koolhydraten is deze drank een compromis tussen het aanvullen van energie en vocht

Hypertone drank

  • Een energiedrank
  • 8 tot 15% koolhydraten
  • De hoge concentratie koolhydraten kan de vochtopname remmen. Daarom zijn hypertone dranken enkel geschikt in situaties met minimaal vochtverlies (bijvoorbeeld met koud weer), maar waar wel extra koolhydraten nodig zijn.

"Er bestaat geen ideale sportdrank voor alle omstandigheden"

Per renner, per rit, wordt er bepaald wat er wordt gedronken

De ideale sportdrank voor onze renners bestaat, per 100ml, uit 4-8 gram koolhydraten, 0,04-0,11 gram natrium, en verder zo min mogelijk. De koolhydraten zorgen voor extra energie en de natriumchloride (zout) zorgt ervoor dat het vocht beter wordt opgenomen en vult het zout verlies aan (gevolg van zweten). Andere toevoegingen, zoals vitamines, zijn overbodig tijdens een koers.

Er bestaat geen ideale sportdrank die in alle omstandigheden aan alle eisen voldoet en voor al onze renners geschikt is. Het weer bepaalt bijvoorbeeld al of renners meer behoefte hebben aan een dorstlessende drank in plaats van een energiedrank. Er wordt per renner en per rit bepaalt wat, hoeveel en wanneer er wordt gedronken. We hanteren wel de volgende vuistregel, die ook jij kan hanteren als je een actieve fietser bent:

  • <45 minuten fietsen: water drinken is voldoende
  • 45 tot 75 minuten fietsen: naast water ook kleine hoeveelheden suiker via een dorstlesser of energie gel (circa 30gram per uur)
  • 75 minuten tot 2 uur fietsen: naast water ook 30 tot 70 gram suikers per uur via een dorstlesser, energie gel of energie bar, afhankelijk van de intensiteit
  • >2 uur fietsen: 90 gram suikers per uur, wat enkel mogelijk is door te werken met een combinatie van fructose en glucose. Beide soorten suiker worden via verschillende wegen opgenomen in de darmen, waardoor onze renners meer suikers per uur kunnen opnemen dan de 60 tot 70 gram per uur als er enkel met glucose wordt gewerkt. Een principe wat bekend staat als "ratio 2:1 multiple transportable carbohydrates" (ratio 2:1 glucose/fructose).

Om te kunnen sporten hebben onze spieren brandstof nodig om energie te leveren. Voor duursporters, zoals onze renners, bestaat die brandstof voornamelijk uit vetten, koolhydraten en in mindere mate eiwitten. Welk brandstofmengsel het lichaam precies gebruiken hangt af van de duur en de intensiteit van de inspanning. Bij rustige trainingen halen onze renners vooral energie uit hun vetverbranding. De mate van getraindheid speelt hierin overigens ook een belangrijke rol. Een goed afgetrainde topsporter heeft voldoende vetreserves om enkele dagen aan één stuk rustig te kunnen sporten.

Bij een lage intensiteit van een training gebruiken onze renners dus hun vetreserves, maar het nadeel van het gebruik van vetten is dat er niet veel energie per second vrijgemaakt kan worden en dus de intensiteit laag moet blijven. De koolhydraatverbranding verloopt daarentegen veel efficiënter dan de vetverbranding, omdat er minder zuurstof voor nodig is. Dat is de reden dat onze renners suikers verbruiken zodra de intensiteit van een rit omhoog gaat. Echter is de suikervoorraad van ons lichaam beperkt. Deze moet tijdens een rit continu worden aangevuld met een sportdrank, energie gel of energie bar. Hoe meer suikers een renner opneemt en verbrandt, hoe hoger de intensiteit van een rit die hij aan kan.

Er zijn dus meerdere wegen naar Rome. Het belangrijkste waar wij op letten is dat onze renners voldoende koolhydraten, vocht en mineralen binnen krijgen, rekening houdend met onder andere het weer en de intensiteit van een rit.

Gerelateerde updates